0
0
Nieuws
De in 2005 gestolen kunst uit het Westfries Museum in Hoorn bevindt zich in Oekraïne. Maar alle pogingen om de geroofde zeventiende-eeuwse schilderijen weer naar Hoorn te halen, zijn gestrand. Dat heeft het museum vandaag laten weten.
In de nacht van 9 op 10 januari 2005 werden bij een roof in het Westfries Museum 24 schilderijen en 70 stukken zilverwerk gestolen. Vorig jaar dook er voor het eerst een gestolen schilderij op een website in Oekraïne op. In juli van dit jaar meldden zich op de Nederlandse ambassade in Kiev twee personen die zeiden te spreken namens een Oekraïens vrijwilligersbataljon. Deze OUN-militie beweert de volledige collectie gestolen schilderijen uit het Westfries Museum in bezit te hebben. Als bewijs toonden ze een foto van een van de schilderijen met daarop een actuele Oekraïense krant.
De militie zou bereid zijn de schilderijen onder voorwaarden aan Nederland over te dragen, echter wel buiten de Oekraïense autoriteiten om. De Nederlandse politie en justitie besloten daarna de gemeente Hoorn de kans te geven zelf in gesprek te gaan met de bezitters van de roofkunst. Omdat de gemeente Hoorn daar geen ervaring mee heeft, schakelde zij Arthur Brand in, die gespecialiseerd is in kunstcriminaliteit en het opsporen van gestolen kunst.
Brand merkte in de eerste contacten dat de huidige bezitters onrealistische gedachten hebben over de waarde van de gestolen schilderijen. Zij schatten die in op 50 miljoen, maar volgens een onderzoeksrapport is de waarde maximaal ruim 1,3 miljoen euro, mits in goede staat. Omdat dat laatste niet het geval lijkt, schat Brand de actuele marktwaarde in op ten hoogste 500.000 euro. Namens de gemeente Hoorn biedt Brand de militie een onkostenvergoeding aan, maar krijgt nooit een reactie op dat aanbod.
Op verzoek van de gemeente mengde het Ministerie van Buitenlandse Zaken zich vervolgens in de zaak. Er vonden gesprekken plaats op het hoogste politieke niveau, maar ook die leidden tot niets. Inmiddels zijn er volgens het museum serieuze signalen dat de huidige bezitters van de roofkunst deze proberen te verkopen aan anderen.
Hoorn zoekt nu daarom de (internationale) publiciteit. Burgemeester Yvonne van Mastrigt spreekt de hoop uit dat de Oekraïense regering beseft dat zij hier een verantwoordelijkheid heeft en een belangrijke rol kan spelen om de roofkunst naar Hoorn terug te krijgen.
“We hebben er alles aan gedaan en zitten nu op dood spoor”, aldus Ad Geerdink, directeur van het Westfries Museum. “Nu de kunstwerken opnieuw lijken te verdwijnen, willen we de noodklok luiden. Om potentiële kopers te laten weten dat zij met roofkunst van doen hebben en een juist beeld te geven van de werkelijke waarde van de kunstwerken. Maar ook om het signaal te geven dat deze kunstwerken nergens anders thuis horen dan in Hoorn. Ze zijn van onschatbare waarde voor het verhaal dat wij vertellen over de ongekend boeiende periode van de Gouden Eeuw in Westfriesland.”
Het Westfries Museum heeft een lijst gepubliceerd met alle gestolen objecten.
